Het lijkt alsof er geen einde komt aan de voorschriften. Op het niet volgen van de voorschriften staan zware straffen, vaak de doodstraf of verstoting uit de gemeen­schap. Onder de leefomstandigheden in de woestijn was het misschien wel even erg. En steeds opnieuw de vermelding (Leviticus 23:14):
‘Deze bepaling blijft voor jullie voor altijd van kracht, generatie na generatie, waar je ook woont.’

Dit is een veeleisende God. Niet de God die ik ken, de God die ik ben tegengekomen. De God die met mij gaat, bij me blijft, aanwezig is. De God die kracht geeft, die zegent zodat je weer verder kunt. Wat gaat er met mij gebeuren nu ik dit lees? Is het wel zo’n goed idee om de hele bijbel te lezen? Ik moet denken aan een vriend van mij. Hij wilde geen lid worden van de kerkenraad. Hij was dat vroeger al eens geweest en had er geen goede herin­ne­rin­gen aan over gehouden. ‘Ik blijf liever gelovig,’ zei hij. Datzelfde gevoel bekruipt mij tijdens het lezen van de Tora, de wet van Mozes, deze eerste vijf boeken van de bijbel. Ben ik nog gelovig als ik dit gelezen heb? Wat gaat dit project met mij doen? Als ik niet meer met de bijbel uit de voeten kan, wat is dan de basis van mijn geloof? Is er dan nog wel een basis? Maar wat betekenen mijn ont­moe­tingen met God dan? Was dat God wel? Of waren het zinsbegoochelingen, hallucinaties? En als het wel God was: waarom is die zo anders dan de God waar ik nu over lees?

Ik loop een aantal dagen met onrust rond. De bijbel blijft in de kast. Ik lees niet verder.

Dan komt een andere, veel oudere herinnering boven drijven. Op de middelbare school had ik een bijzondere leraar godsdienst, dominee Jakobs. Een beminnelijke man, ongeveer van de leeftijd van mijn ouders, zijn doch­ter zat bij mij in de klas. Hij vertelde vaak met duidelijk plezier over wat hij als dominee zoal had meegemaakt, in Indonesië en op Aruba. Meer dan de inhoud is de sfeer van de verhalen me bijgebleven. Een sfeer waarin mensen elkaar niet altijd kunnen helpen met antwoorden, maar elkaar wel kunnen steunen door er te zijn. Door met elkaar mee te gaan, naast elkaar te staan. Door de vragen en de twijfels te delen. Hij vertelde ook over zijn studie theologie. Hij was er mee begonnen omdat hij zoveel vragen had.
‘Maar,’ zei hij, ‘ik ben er met weinig antwoorden en veel meer vragen uitgekomen.’
Toch heeft hij de studie afgemaakt en is hij als predikant aan het werk gegaan. En uit zijn lessen bleek heel duidelijk dat hij gelovig is gebleven. Met een buiten­gewoon vrijzinnige inslag. Ik heb veel van hem geleerd. Het belangrijkste is wel dat je niet bang hoeft te zijn voor vragen, voor onzekerheden. En niet bang hoeft te zijn als er geen antwoord is. In de joodse traditie zijn de vragen belang­rijker dan de antwoorden. Vaak is er geen ant­woord, of komt dat pas veel later. Ook al weet je niet precies hoe het zit, God blijft toch wel in de buurt. Ga gewoon op reis, je reist nooit alleen.

Laat ik daar nu ook maar op vertrouwen. Ik ga door. Ik lees verder. Ik vertrouw erop dat God met me mee reist.