De dag na de feestelijke presentatie van de nieuwe bijbelvertaling die op de televisie te zien was, ging ik naar de boekhandel om een exemplaar te kopen. Ik wist al dat er verschillende uitgaven waren. Ik koos voor de goedkope versie: een handzaam boek in oranje/blauwe kaft met Griekse en Hebreeuwse tekstfragmenten. Maar ook van deze versie bestaan er twee: één met en één zonder de deuterocanonieke boeken. Ik was wel nieuwsgierig naar die boeken, die ik als goed protestant niet kende en kocht de uitgebreide versie. Thuisgekomen schreef ik, zoals in ieder boek, voorin mijn naam en de aankoopdatum: 28 oktober 2004.
En in 2005 heb ik, net als een kleine veertig andere gemeenteleden van De Rank in Nieuwegein de hele bijbel gelezen. Die uitdaging, zoals het leesproject genoemd werd, beperkte zich tot de protestantse canon. Dat was al een flinke hoeveelheid leesvoer, maar toch voelde het een beetje als vals spelen, toen ik na het Eerste Testament bijna 300 bladzijden oversloeg om aan het Tweede Testament te beginnen.
In de slotbijeenkomst van het leesproject deed iemand de suggestie om ook de deuterocanonieke boeken samen te lezen. Daar ben ik nu aan begonnen.
En het begint direct met een boekje in een genre dat uniek is in de bijbel: Tobit. Volgens de inleiding op Tobit is het boek wel getypeerd als een vertelling, een novelle, een sprookje of een legende. En er is gebruik gemaakt van verscheidene andere genres: volksvertelling, spreuken, testament, gebed en hymne. Het gaat over alledaagse mensen en echt spannend is het niet.
Met die informatie begin ik te lezen. Het is een aparte ervaring om een verhaal te lezen dat voor mij duidelijk herkenbaar is als een bijbelverhaal, maar als verhaal compleet nieuw is. Dat ben ik nog niet eerder tegengekomen. Ik merk dat ik daardoor aandachtiger lees. Ik heb meer aandacht voor het verhaal en voor de manier waarop het geschreven is.
Het verhaal is de moeite waard. Het gaat over mensen die om elkaar geven. Over mensen die iets voor elkaar over hebben. Mensen die elkaar vinden en daar gelukkig mee zijn. Zo alledaags zijn ze overigens niet: Tobit bekleedt een belangrijke functie aan het hof en is een welgesteld man.
Het gaat vooral ook over de nabijheid van de Eeuwige. In de persoon van Rafaël, die een engel blijkt te zijn, gaat de Eeuwige letterlijk mee op reis. Rafaël wijst Tobias, de zoon van Tobit, de weg. De weg naar het geld van zijn vader, maar ook de weg naar zijn bruid. En uiteindelijk de weg terug naar huis.
En dan volgt het boek Judit. Dat heb ik al gelezen toen Ester aan de beurt was, in week 16 van de uitdaging. Ik lees het nog maar eens. En weer treft mij haar zelfstandigheid. De bijbel staat vol met verhalen die zich afspelen in patriarchale samenlevingen. En dan ineens is er een vrouw die alle touwtjes stevig in handen heeft en door haar optreden in hoog aanzien staat. Een plezier om te lezen.