Napoleon heeft gezorgd dat we allemaal een familienaam hebben. Je hoort nogal eens dat veel mensen dat onzin vonden. Dat ze dachten dat de naam niet lang zou blijven en daarom een rare naam kozen. Maar het klopt niet, of maar voor een klein deel. Hoe zit het dan wel?
Serie Stamboomonderzoek, deel 2: De naamsaanneming in 1811
Ontstaan van familienamen
In de middeleeuwen had je een naam waarmee je bekend was binnen de gemeenschap. Soms was één naam genoeg, wat we nu voornaam noemen. Maar vaak kwam er iets bij: Janke Hendriks (patroniem: naam van vader), Piet Molenaar (beroep), Geesje van Ommen (plaats van herkomst), Gerrit Pothof (naam van de boerderij). Die achternaam werd soms wel, maar soms ook niet doorgegeven aan de kinderen.
Met de invoering van de burgerlijke stand in 1811 moest iedereen die nog geen vaste familienaam had binnen een jaar zo’n naam laten registeren. Wie een naam had legde die vast, maar koos soms ook een andere naam. Als de vrouw een naam had maar de man niet, werd vaak de naam van de vrouw gekozen. Informeel gebruikte namen werden vastgelegd, wat veel gebeurde met beroepen, patroniemen en plaatsen van herkomst.
Maar het stond iedereen vrij om een naam te kiezen. De meeste mensen gingen hier serieus mee om. Wat nu een rare naam lijkt, heeft vaak een degelijke oorsprong of oude wortels. Een naam als Naaktgeboren bijvoorbeeld dateert al vanuit het midden van de zeventiende eeuw.
Toch koste het moeite om iedereen zo ver te krijgen. Daarom werd in 1825 nogmaals een decreet uitgevaardigd, nu bij Koninklijk Besluit door de Nederlandse overheid. Toen stond er ook een boete op voor wie het niet deed. Dat hielp: uiteindelijk heeft iedereen een familienaam aangenomen.
Registers van naamsaanneming
Voor de registratie moest je naar het gemeentehuis. Daar werd een register van naamsaanneming bijgehouden. Deze registers werden in enkelvoud opgesteld en zijn jammer genoeg niet overal bewaard gebleven. Maar wij hebben dan weer dubbel geluk. De naam Lautenbach bestaat in Nederland al sinds Jacobus Lautenbach in 1584 voor het eerst in de archieven opduikt. En de registers van naamsaanneming in Friesland, waar de meeste Lautenbach’s toen woonden, zijn bijna allemaal bewaard gebleven. Alleen die van de eilanden, Het Bildt, Menaldumadeel en Leeuwarden zijn verloren gegaan.
De Friese registers zijn te vinden op op de website allefriezen.nl (Kies bij Uitgebreid zoeken voor Naamsaanneming 1811). We vinden dan tien personen die zich hebben laten registeren onder de naam Lautenbach. Laten we een aantal van hen eens bekijken.
Je hebt al een naam
Om te beginnen zijn er mannen die al Lautenbach heten en die naam laten vastleggen. De meesten verklaren de naam Lautenbach als familienaam aan te nemen. Dat is niet zo vreemd, want die tekst is voorgedrukt in de aktes. Alleen Harmen uit Drachten (1767-1833) verklaart zijn familienaam Lautenbach te willen behouden. Die akte is dan ook volledig met de hand geschreven.
Wie kinderen heeft geeft de namen en leeftijden op, soms de woonplaats als ze niet meer thuis wonen. Wie ze niet heeft vermeldt dat expliciet. Zo verklaart Horatius Ypes uit Hardegarijp (1773-1847) gene kinderen nog kindskinderen te hebben.
Opvallend voor onze 21ste eeuwse ogen: de echtgenotes worden niet genoemd. Geen kinderen is het vermelden waard, dat iemand ongehuwd is wordt niet vemeld.
Blijkbaar hoefden getrouwde vrouwen zich niet te melden. Misschien verklaart dat waarom zich later vrouwen melden die dachten dat ze niet hoefden te komen, zoals Trijntje Horatius uit Berlikum (1742-1825), weduwe van Jan Teunis Runia. Ze staat op een lange lijst met mensen die hun familienaam nog niet hadden opgegeven en meldt zich als Trijntje Horatius Lautenbach. Op de pagina waarop we Trijntje vinden staan alleen maar vrouwen, allemaal weduwe.
De naam van je man…
Op diezelfde lijst uit Berlikum en zelfs op dezelfde pagina vinden we Pietje Feddriks (1747-1819). Ze is weduwe van Jacobus Horatius Lautenbach, die in de zomer van 1811 is overleden. Ze heet zelf geen Lautenbach maar neemt de naam van haar overleden man aan. Dat is ons niet vreemd, ook nu nog voeren vele getrouwde vrouwen de naam van hun man.
Dat is overigens nooit een verplichting geweest. En soms heel onhandig. Wel eens een vrouwelijke topsporter niet meteen herkend aan haar naam? Ik wel! Schaatster Gunda is bekend onder haar eigen naam Kleemann, de naam van haar eerste man Niemann en die van haar tweede man Stirnemann. Volgt u het nog?
Tegenwoordig mag je kiezen welke naam je voert als je getrouwd bent: je eigen naam of de naam van je partner. In beide gevallen mag je daar de andere naam achter te zetten. Dat kan leiden tot leuke variaties. Zo ken ik twee vrouwen die ieder hun eigen naam voeren met daarachter de naam van hun vrouw. Zo heet de een bijvoorbeeld Bakker-Jansen en de andere Jansen-Bakker.
Maar de meest voorkomende situatie is nog steeds dat een vrouw de naam van haar man voert. Overigens maakt dat voor stamboomonderzoek niet uit: je blijft altijd onder je eigen naam vindbaar in de officiële registratie.
… of de naam van je vrouw
Ja, ook dat is ook in 1811 al voorgekomen. Niet iedereen had immers vanuit het verleden een familienaam. En als je vrouw dan een naam heeft, waarom zou je die dan niet kiezen?
Dat deed Wybe Lammerts uit Bergum. Hij was getrouwd met Sara Lautenbach (1771-1831), een halfzus van Gerben uit Kollum die we ook al tegen kwamen. Wybe verklaart dat hij de familienaam Lautenbach aanneemt en noemt de namen en leeftijden van zijn vier kinderen. En weer wordt de vrouw niet genoemd, zelfs niet nu ze haar naam doorgeeft aan haar kinderen.
In het verleden werd door stamboomonderzoekers weleens gezegd dat wie via de vrouwelijke lijn afstamt geen echte (Lautenbach of welke naam dan ook) is. Dat is natuurlijk onzin: je krijgt de helft van je erfelijke eigenschappen van je moeder en de helft van je vader. Je bent in beide lijnen een volbloed nakomeling, welke naam je ook draagt!
Tot slot
Het lijkt zo’n kleine gebeurtenis en die vindt plaats in betrekkelijk korte periode. Toch is er nog wel meer over te vertellen. Maar dat voert nu te ver, ik bewaar nog wat voor een volgende keer!